Dodenherdenking 4 mei 2021
Kijkend naar de Nationale Dodenherdenking 2021 die vandaag plaatsvond op de Dam in Amsterdam, gingen onze gedachten even terug naar de drie VVV-concert die het DSO in het jaar 2020 gegeven zou hebben, ter gelegenheid 75 jaar vrede in ons land.
We noemden de concerten ‘VVV-concerten’. Verdriet-Verzet-Vrijheid. Om onze dankbaarheid te tonen aan de bevrijders, bestond het programma uit werken van componisten uit landen die ons indertijd bevrijd hebben. Canada, Amerika, Engeland en Polen. Tevens zouden enkele orkestleden tijdens het concert hun oorlogsherinneringen ophalen en delen met het publiek.
Omdat ook dit jaar de VVV concerten niet door kunnen gaan is er besloten de oorlogservaringen van enkele DSO leden te publiceren op de website.
Dreiging en angst door Anneke Oosting.
Het was oorlog. Ik was een meisje van 4 jaar en ik was jarig.
Voorzichtig pakte ik het kadootje uit dat ik net had gekregen. Tot mijn verrassing bevatte het pakje een schetsboek en een potlood. Een mooi kado voor die tijd en wat was ik er blij mee.
Op datzelfde moment werd er hard op de voordeur gebonsd.
Ongerust keek ik op. Mijn moeder stapte kordaat naar de gang en door het raampje van de voordeur zag ik de contouren van een Duitse helm.
Mijn blijdschap sloeg over in angst.
Er volgde een luid gesprek, waarbij mijn moeder antwoord gaf op een vraag die een van de twee soldaten haar stelde. Maar haar resolute antwoord was hen kennelijk niet naar de zin. Mijn moeder werd hardhandig opzij geduwd en de twee soldaten bonkten luidruchtig de trap op.
Ze zochten mijn vader, wist ik. Al eerder had ik hem zien verdwijnen door het luik in de keukenvloer. Zou hij daar nu weer zitten?
Boven weerklonken de zware schoenen die kriskras door de slaapkamers gingen.
Voor mijn gevoel duurde het heel lang voordat de soldaten de trap weer afkwamen.
Mijn moeder sloot de deur zorgvuldig achter hen, gaf mij een dikke knuffel en zei: ” Ze zijn weg hoor, pappa is hier niet. Die is op een veilige plek. Je hoeft niet meer bang te zijn. Ga maar gauw weer spelen”.
Traag liep ik naar mijn pasverworven kado en begon, toch ietwat aangeslagen, in mijn nieuwe schetsboek een tekening te maken.
Het werd een kinderwens, weergegeven in een mooie tekening, van een huis met een, weliswaar scheve schoorsteen, maar met een tuin vol bloemen en een vrolijke zon……
—————————————
Oorlogsherinneringen door Lambert Oosting.
Zwijgen
We woonden in een klein dorp in Drenthe waar mijn vader machinist was op de zuivelfabriek. Het begin van de oorlog had hij meegemaakt als korporaal bij de gevechten op de Grebbeberg. In de loopgraaf waar hij zat werd z’n maat naast hem dodelijk getroffen door een kogel. Als hij dit vertelde zweeg hij daarna enige tijd…….
Briefjes
We woonden langs het spoor. Soms kwamen er treinen langs waarin mensen zaten die briefjes naar buiten wierpen. Voor ons kleuters was het een spel wie de meeste briefjes verzamelde. De briefjes gaven we aan onze ouders. Pas later wisten we wat voor treinen dat waren en dat de briefjes noodkreten waren van mensen die naar Duitsland werden gebracht.
Burgers
Mijn eerste oorlogsherinneringen zijn die van Duitse soldaten die in het dorp gelegerd waren om in de nabije zandafgraving te oefenen in het schieten met het geweer. Het waren jonge mannen van tegen de 20 jaar. Een drietal ervan kwam dikwijls bij mijn vader in het ketelhuis om een praatje te maken en om er lekker warm te zitten. Ze vertelden over hun families en staken niet onder stoelen of banken dat ze gruwden van de oorlog en de initiatiefnemers ervan. Mijn vader nodigde hen uit om op een avond een kopje koffie te komen drinken. Dat deden ze. Alle drie hadden ze foto’s meegenomen van vooral het gezin waaruit ze kwamen. Deze foto’s zijn nog steeds in ons bezit. Ze waren erg pessimistisch over hun overlevingskansen. Als ze met het peloton langs kwamen gemarcheerd kreeg ik altijd een knipoog waar ik als kind erg blij van werd. Sommige mensen in het dorp vonden dat mijn ouders er niet goed aan hadden gedaan vrijwillig Duitse soldaten in hun huis toe te laten. Ik moest daar weer aan denken toen op onze laatste vakantie een Belgische majoor onze buurman was. Hij zei: ”Burgers maken geen oorlog, het is de bovenlaag die dat doet”.
NSB
In ons dorp woonden mensen die lid waren van de NSB en er was een tweetal fanatieke boeren dat zich geroepen voelde om landwachter te worden. De landwacht was het verlengstuk van de Duitse Polizei. Van de landwachters werd verwacht dat ze assisteerden bij het opsporen van joden, onderduikers en leden van de ondergrondse. Met deze landwachters werd uiterst voorzichtig omgesprongen. Ze liepen door het dorp in een zwart uniform en droegen een geladen geweer bij zich. Toen het geweer van een van hen begon te haperen kwam hij bij mijn vader op de fabriek om het ding te laten inspecteren. Dat deed pa natuurlijk niet en de landwachter accepteerde dat zowaar.
Bommen
Een geallieerde bommenwerper kwam laag langs het spoor aangevlogen. Ik vond het een prachtig gezicht. Toen het bijna aan het einde van het dorp was gooide het de bom uit. De bom verpletterde een huis waarbij een jonge vrouw om het leven kwam. We zagen hoe ze in een ledikant langs de spoorbaan ergens naar toe werd gebracht. Waarnaartoe heb ik nooit aan mijn ouders gevraagd. Het deed er ook niet meer toe. Wou de piloot van het vliegtuig zonder bommenlast terugvliegen naar Engeland en had hij een fout gemaakt of was het de bedoeling het spoor te vernielen zodat het door de Duitsers niet meer gebruikt kon worden?
In beide gevallen was het een mislukte actie met dramatische gevolgen.
—————————————–